Burgerlijk Wetboek Boek 1
Artikel 269
1
Indien de rechtbank dit in het belang van de kinderen noodzakelijk oordeelt, kan zij een ouder van het gezag over een of meer van zijn kinderen ontzetten, op grond van:
a
misbruik van het gezag, of grove verwaarlozing van de verzorging of opvoeding van een of meer kinderen;
b
slecht levensgedrag;
c
onherroepelijke veroordeling:
1
wegens opzettelijke deelneming aan enig misdrijf met een onder zijn gezag staande minderjarige;
2
wegens het plegen tegen de minderjarige van een van de misdrijven, omschreven in de titels XIII-XV en XVIII-XX van het tweede boek van het Wetboek van Strafrecht;
3
tot een vrijheidsstraf van twee jaar of langer;
d
het in ernstige mate veronachtzamen van de aanwijzingen van de stichting, bedoeld in artikel 1, onder f, van de Wet op de jeugdzorg of belemmering van een uithuisplaatsing krachtens het bepaalde in artikel 261;
e
het bestaan van gegronde vrees voor verwaarlozing van de belangen van het kind, doordat de ouder het kind terugeist of terugneemt van anderen, die diens verzorging en opvoeding op zich hebben genomen.
2
Onder misdrijf worden in dit artikel begrepen medeplichtigheid aan en poging tot misdrijf.
Jurisprudentie bij dit artikel
- Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.
- Geen resultaten gevonden voor de door u opgegeven zoek termen.